“I see a lot of familiar faces“, zegt Paul McKenzie als hij de kleine zaal van Victorie in Alkmaar rondkijkt. Het publiek bestaat voornamelijk uit oudere jongeren die The Real McKenzies blijkbaar al jaren volgen. De rockers met hun Motörheadshirt staan gebroederlijk naast de punker met een enorme hanenkam, Turbojugend Braunschweig staat naast de enkeling met een kilt.
De podiumbezetting van The Real McKenzies is al even gemêleerd. Een punker op gitaar, een Italiaanse hartenbreker op basgitaar, Animal op de drums. De doedelzak zit onder de arm van een ruig uitziend motorbendelid en de tweede gitaar wordt gespeeld door een lookalike van Robinson Crusoe. De aanvoerder van de band, captain Paul McKenzie, staat stoïcijns voor zijn troepen en voert ze met verve aan. Contact met de zaal maakt hij in het begin van het concert, dat aanvangt met het a-capellaintro van ‘The Tempest’, nauwelijks. Als een veldheer overziet hij het rondspringende slagveld van de moshpit en geeft hij de commando’s. Het overrompelen van de zaal laat hij over aan de bandleden. Retestrak en vol energie knalt de celtic rock van de bühne. Wel is het jammer dat de doedelzak, die toch de smaak van deze band op plaat zo kleurt, nauwelijks hoorbaar is. De gillende gitaren en vooral de bonkende drums en bas overheersen in de mix wel heel erg.
De nummers volgen elkaar in moordend tempo op. Elk nummer eindigt even abrupt als het begon met een “thank you” van Paul McKenzie, direct rolt het volgende lied als een stoomwals van het podium. Is er op de platen van The Real McKenzies nog enige ruimte voor melodisch plezier, live gaat het vooral om veel, snel, hard. Dat is overigens ook precies wat het publiek horen wil!
De voorman en naamgever van de band ontdooit langzaam maar zeker tijdens het concert, hoewel het af en toe wat gekunsteld overkomt. “Ik weet één ding over de Hollanders,” zegt hij ter introductie van ‘Mainland’, “er zijn veel zeelui onder jullie!” Gelukkig steken er enige mensen in de moshpit de hand op als kaperkapitein McKenzie vraagt waar de zeelieden zich ophouden en start de band snel en stevig met het gitaarintro. Het antwoord op de vraag is vervolgens een deinende zee van zwetende, springende McKenziefans.
Zonder een pauze rammen The Real McKenzies bijna anderhalf uur door. En dan, na een stomende uitvoering van ‘Chip’ klinkt de laatste “thank you” van Paul McKenzie.
De zaal hoeft slechts kort aan te dringen op een toegift die begint met twee songs van Robert Burns, de Schotse dichter die volgens Paul McKenzie het eerste lid van ‘the club of 27‘ was (dat Burns in 1796 pas op zijn 37e overleed is slechts een detail voor de muggenzifters). Daarna mag de zaal nog even “Fuck you” terugschelden als Paul traditioneel afsluit met “Bugger off (you dutchies)” en eindigt het concert zoals het begon: a capella, ditmaal met ‘Barrett’s Privateers’. Blijkt de veldheer toch echt die kaperkapitein te zijn…
Beeld: Peter