Foto’s: Peter
Ook in het donkere muzikale deel van de jaren tachtig gebeurt het dat een plaat op de grote platenstapel terechtkomt. Bands krijgen niet de aandacht die ze op basis van uitstekende albums wel degelijk verdienen. Namen te over van postpunkbands uit die dagen die zeker wat kunnen, maar nooit de status van bijvoorbeeld U2, The Cure of Simple Minds bereiken: The Comsat Angels, Gang Of Four, of A Certain Ratio.
Uit Manchester komen The Chameleons, die in 1983 met Script of the Bridge net zo’n album afleveren. Een plaat die ruim veertig jaar later wel op waarde wordt geschat als hoogtepunt in de lange rij van newwaveplaten. En terecht, want de twaalf prachtsongs vol gedragen post-industriële teksten en ruimtelijk golvende gitaarsferen spreken onverminderd tot de dromerige verbeelding. Na drie invloedrijke platen is het in 1987 over. In 2000 volgt de eerste reünie en sinds 2021 spelen twee originele bandleden weer samen onder de naam The Chameleons. Het brengt de band naar een uitverkochte Melkweg.
Ioana Iorgu [foto hierboven] komt uit Amsterdam en is sinds haar veertiende in diverse hoedanigheden (producer, geluidstechnicus) met muziek bezig. In De Melkweg staat ze, gewapend met gitaar, zang en met drummer Ollie Becker, als muzikante op het podium. Na muzikaal geflirt met ambient en shoegaze is ze nu aanbeland bij punkrock in de lijn van vergelijkbare duo’s als Blood Red Shoes en Japandroids. En dat betekent rauwe gitaarklanken, beukdrums en teksten over bijvoorbeeld Ritalin of angst. Ze laat de hardzachtdynamiek voor zich werken in de meer rustige momenten. Nieuwe muzikale zijpaden slaat ze daarbij niet in, maar ze kan wel mooi haar frustraties kwijt. En dat is ook wat waard.
Zanger en bassist Mark Burgess van The Chameleons [overige foto’s], samen met gitarist Reg Smithies het enige originele bandlid, vertelt dat het eerste optreden in Nederland eveneens in De Melkweg plaatsvond. Een groot deel van het aanwezige publiek was daar wellicht ook bij in de jaren tachtig. Toch zijn er ook genoeg jongeren aanwezig om de eerste massieve songs te ondergaan. Burgess legt vanaf de allereerste tonen een bewonderenswaardige geestdrift in zang en expressie. De frontman is geen futloze zakkenvuller, maar hij bezweert het enthousiaste publiek tot aan de laatste wijde armgebaren van een gloedvol ‘Don’t Fall’.
Het massieve geluid en de kletterende drums van Todd Demma zouden ten koste kunnen gaan van het handelsmerk van The Chameleons: de weids en helder klinkende, melancholieke gitaarduels van de twee gitaristen. Niets is minder waar, want al snel komen deze steeds nadrukkelijker aan de oppervlakte, om niet meer weg te gaan. Zoals in een onderhuids ‘Monkeyland’, een prachtig opgebouwd ‘Soul in Isolation’, of een stuwend ‘Perfume Garden’.
Begin volgend jaar verschijnt na ruim twintig jaar weer een nieuw album van de groep. Het stevige en repetitieve ‘Where Are You?’ is hiervan zeker geen slechte voorloper. Tot die tijd voegt de spitsvondige Burgess live tekstcitaten van tijdgenoten als The Smiths, Simple Minds, The Clash of Joy Division toe aan oude krakers als ‘Second Skin’. Het houdt het publiek bij de les en doet verlangen naar meer, na een enerverend optreden.
De drummer van Ioana Iorgu is toch echt al anderhalf jaar Ollie Becker, niet Peter Kostwinder!
Hoi Veerle, dank! We gaan het aanpassen.