The Veils + Smoke Fairies – Paradiso, Amsterdam (30-01-2025) Ontploffingen op de juiste momenten.

Het debuut The Runaway Found van de Engelse groep The Veils [openingsfoto en foto rechts] verscheen in 2004. Twintig jaren later staat Finn Andrews in een afgeladen Paradiso. Er worden veel nummers gespeeld van de eind vorig jaar verschenen langspeler Asphodels, maar Andrews duikt met zijn vijf bandleden ook de geschiedenis in. De groep plukt tracks van de zes eerdere albums. Na veel van de liedjes mompelt Andrews bedankjes in de microfoon. Hij raakt regelmatig geëmotioneerd door de respons van het publiek.

Voorprogramma Smoke Fairies [foto links] tapt uit een heel ander vaatje. Jessica Davies meldt dat het openingsnummer ‘Living with Ghosts’ dateert uit 2006. Smoke Fairies spelen zes liedjes, stemmen vijf keer tijdens en na het applaus en spelen lome balladepop. Tijdens het optreden loopt de zaal vol en groeit het lawaai vanuit het publiek. Na het laatste nummer ‘Up in the Air’ is er een mager applaus en wandelen Davies en Katherine Blamire van het podium. De dames uit Chichester hebben een interessant cv. Richard Hawley was een vroege fan, Brian Ferry zette het duo in als voorprogramma tijdens een tournee en Jack White bracht de single ‘Gastown / River Song’ uit op zijn label Third Man Records. In Paradiso komen Davies en Blamire niet verder dan inspiratie- en transpiratieloze pop, waarbij irritant vaak wordt gestemd.

Het openingsnummer van The Veils – ‘Mortal Wound’ – is een van de tracks van het nieuwe album Asphodels. Frontman Finn Andrews komt energiek het podium op en neemt plaats achter zijn toetsen. ‘The Dream of Life’ en ‘The Ladder’ volgen. Maakte Andrews tijdens het debuut The Runaway Found (2004) vooral alternatieve rock, anno 2025 staat de groep voor indierock die overloopt van de popinvloeden. Daarbij ontploft de groep op de juiste momenten en zijn de concerten zonder uitzondering spannend en memorabel.

Bij het vierde liedje dreigt de groep heel even te verzanden in wat landerig gespeelde pop. Maar dan trekt Andrews de band mee naar een eerste uitbarsting van muzikaal, briljant geweld. Het goede van The Veils is dat de agressie precies op tijd stopt. Bij ‘Swimming with Crocodiles’ gespt Andrews de guitaar om. “It’s a real pleasure being here”, meldt hij en hij zet het nummer in. De vier bandleden spelen foutloos en met zichtbaar plezier.

Voor ‘Concrete after Rain’, een track van … And out of the Void Came Love (2023) meldt Andrews dat hij de song bij een eerder bezoek aan Amsterdam heeft geschreven. Bij ‘Jesus for the Jugular’ vertelt hij dat het zo’n avond is waarop hij er behoefte aan heeft om persoonlijke nummers te spelen.

‘Lavinia’ is de eerste toegift. Andrews speelt de track solo en begeleidt zichzelf op gitaar. ‘The Leavers Dance’ is meer van hetzelfde hoge niveau. Voor ‘Nux Vomica’ komt de groep terug op het podium. Tijdens het outro ragt en beukt Andrews op zijn gitaar, breekt een snaar en komt de voortrazende groep precies op tijd tot een stop. Bij ‘Axolotl’ wordt Andrews begeleid door violist Dave Khan. Er is ruim drie minuten breekbare muziek, het publiek in de zaal is doodstil.

Na vier toegiften lijkt er voldoende te zijn gespeeld. Andrews verdwijnt bijna achter het podiumgordijn, maar draait zich op het laatste moment om. “One more?’” vraagt hij het uitgelaten publiek. ‘The Tide That Left and Never Came Back’ is de afsluiter van een, inderdaad, memorabel concert.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *