“Ik ben gekleed in een strak, getailleerd jasje, een gister nog zwarte broek en ik draag nepslangenleren schoenen.” Zo omschrijft zanger Rick de Leeuw zichzelf aan Peter Bakker, die hem interviewt. Peter heeft het syndroom van Usher; hij ziet en hoort slecht. Gelukkig hoort hij nog goed genoeg om van de muziek van Rick de Leeuw te genieten én een leuk gesprek met hem te voeren.”
Het interview vindt plaats in Haarlem alwaar Rick geboren is en Peter nu woont. Gisteravond heeft Rick de kroeg bezocht waar hij als elfjarige weleens kwam. ‘Het kleedjescafé’ noemt Peter café Egmond aan de Gedempte Oude Gracht. Rick sprak met de inmiddels 82-jarige baas Paul van Egmond en ontdekte dat deze man vroeger profvoetballer was bij Telstar. Over voetbal gesproken: Rick bracht een deel van zijn jeugd door in Haarlem-Noord nabij de voetbalvereniging EDO, een afkorting voor Eendracht Door Overwinnen, maar Rick kende het team als de elf dronken olifanten.
De laatste held
Peter heeft het (audio)boek De Laatste Held van Rick gelezen. In dit semi-autobiografische verhaal houdt de hoofpersoon zich staande op een kostschool door in zijn fantasie met Johan Cruijff te praten. Ook Kees de Jongen van Theo Thijssen wordt in dit boek genoemd, waardoor Peter ook dat boek (de hertaalde versie) is gaan lezen. “Ik moest wennen aan het archaïsch taalgebruik”, zegt Peter. “En ik zag overeenkomsten met jouw verhaal in De Laatste Held waarin ook een jongen in zijn fantasie bedenkt hoe hij kan ontsnappen aan de werkelijkheid.” Rick vindt de taal in Kees de Jongen nog fris. En pas na het schrijven van zijn boek zag hij gelijkenissen. Het boek van Theo Thijssen is hem zeer dierbaar: “Treffend hoe hij de gedachtewereld van een jongen kan vangen.”
Een rasoptimist
“In de Volkskrant werd je een raspoptimist genoemd”, zegt Peter. “Kun je niettegenstaande recente gebeurtenissen* toch nog optimistisch blijven of niet?”
“Het is een morele verplichting om positief te zijn”, zegt Rick. “Door wat er gebeurt kun je niet anders dan verdrietig en boos zijn. Er wordt lelijk met mensen omgegaan. En het is zelfs de bedóéling om boos en verdrietig te zijn. Dus dat doe ik niet.”
Het komt allemaal goed
Het nieuwe album van Rick de Leeuw heet dan ook Het Komt Allemaal Goed. De schilderijen van de Phoebus Foundation inspireerden Rick tot het maken van nieuwe nummers. Peter vraagt Rick om een kunststuk te omschrijven en hem te vertellen hoe hij dat naar een lied heeft vertaald.
Rick vertelt over een schilderij van Erasmus Quellinus II over de onthoofding van Johannes de Doper: “Het was het eerste schilderij dat ik zag in een kunstboek en dat bleek het begin te zijn van dit album. Later bekeek ik het in het echt. Het is een groot doek waarop de onthoofding figuratief is afgebeeld. Het hoofd van Johannes ligt apart van zijn lichaam. Dat hoofd wordt aan een Romein overhandigd. Achter het lichaam van Johannes zie je een stevig gespierde man, hij is degene die Johannes heeft onthoofd. Deze Romein kijkt trots en nogal dommig. Ik dacht: ik zing over zijn moeder. Haar zoon is natuurlijk een wrede moordenaar. Maar zij vergoelijkt wat hij heeft gedaan.”
Is ze trots op haar zoon?” vraagt Peter.
“Nee, dit is moederliefde”, zegt Rick. “Zo van: ‘Thuis zit hij lekker te vingerverven. Hij heeft echt ook goede kanten.’ Zo plaats ik schilderijen in een ander licht. Ik maak een soort parallelle werkelijkheid.” Rick is enthousiast over de Phoebus Foundation: “Het is een organisatie voor openbaar nut. Ze geven heel veel geld uit aan kunst en gaan daar zorgvuldig mee om. Als ik een schilderij zou zijn, zou ik door hen gekocht willen worden.”
De opbouw van een concert
“In de podcast Songs Are Like Tattoos vertel je dat je het publiek meeneemt in een steeds snellere trein”, zegt Peter. “Waar brengt die trein me naartoe?”
“Kijk,” zegt Rick, “en dat bedoel ik als woord, het is de bedoeling dat de energie op het podium wordt geretourneerd. Je moet opletten dat het publiek meegaat. Want de kloof tussen band en publiek kan groot worden.”
Rick vertelt over Lukáš Vondráček, een jonge, klassieke componist die meedeed aan een prestigieus concours. Als winnaar mocht hij optreden in het kasteel in het dorp Heks in België. Rick mocht de voorstelling daar presenteren. “Lucas begon met zijn eerste stuk van zijn overwinningsconcert en hij speelde meteen virtuoos! Hij gaf alles. Het tweede stuk wilde hij daar overheen komen en het derde nog beter spelen, maar dat lukte niet. Hij had al zijn energie al in het eerste stuk gestopt. Het publiek haakte af, de mensen begonnen met elkaar te kletsen.”
“Het bespelen van de piano is iets anders dan het bespelen van het publiek”, concludeert Peter. “Precies”, knikt Rick. Hij let daar dan ook goed op bij zijn concerten en zorgt dat hij rustig begint, op het publiek let en hen dan meeneemt naar het hoogtepunt. “Dat is dan het laatste station. Dan mag iedereen naar huis.”
Inclusie in de muziek
Peter vertelt Rick dat hij een interview las waarin Rick Adelheid Roosen interviewde over haar inclusieve wereldbeeld. Daardoor kreeg Peter het idee dat Rick oog heeft voor inclusie. “Ik heb dus het syndroom van Usher waardoor ik steeds minder zie en ook slechter kan gaan horen. Ik ken natuurlijk niet alle liedteksten letterlijk, maar mis in de muziek soms representatie van mensen met een beperking. In het nummer ‘Winnaars en Verliezers’ zing je wel over de zwakbegaafde Richard die niet mee kan komen. Maar er zijn weinig mensen met een beperking zichtbaar in de openbare ruimte, in de kunstwereld en dus ook in de muziek. Hoe kijk jij daarnaar?”
Meteen vertelt Rick over Het Ventiel waar hij actief is voor jonge mensen met dementie. “Daar zitten mensen tussen die nog geen veertig zijn. Als zij de diagnose krijgen, willen zij zich meestal terugtrekken. Ze voelen woede en angst, dat begrijp ik, maar ook schaamte. De rol die ze hadden in hun omgeving, in hun familie, zijn ze kwijt. Dus dat ze boos en bang zijn, snap ik. Maar aan gêne kun je iets doen. We willen hen juist weer zichtbaar maken in de maatschappij. Samen gaan we wandelen en naar het café. Dat is voor henzelf belangrijk, maar ook is het goed dat anderen hen zien. We dragen ook shirts met Het Ventiel erop, zowel de jonge mensen met dementie als hun begeleiders. Zo laten we zien dat we trots op Het Ventiel zijn. Het is een op inclusie gerichte club.”
“Dat is mooi”, reageert Peter. “Ik lever flink in omdat mijn zicht slechter wordt. Maar ik kan gelukkig nog werken. Toch werd ik al vroeg afgeschreven door een arts, hij noemde mij maatschappelijk doofblind en was verbaasd dat ik nog werkte. Alsof een beperking betekent dat je meteen niets meer kan. Dus zichtbaarheid is belangrijk en dat mis ik in muziek. Vind jij ook dat er meer aandacht moet komen voor mensen met een beperking in de muziek? En dan gewoon omdat ze nu eenmaal bestaan; mijn vrouw heeft bijvoorbeeld een kinderboek geschreven over een slechthorend meisje zonder dat dat een issue is, maar gewoon omdat het bestaat.”
“Dat is precies wat je inderdaad niet wil”, zegt Rick. “Je wil juist geen onderscheid maken. Dus als je een lied schrijft over een beperking, maak je het juist exclusief en dat is nu juist wat je niet wil. We moeten niet de mens verengen tot een beperking.”
Concert in Patronaat
’s Avonds deinen honderden mensen mee in een zaal vol dampende nostalgie. Rick neemt Peter en vele anderen mee in een steeds sneller gaande trein en stopt op het hoogtepunt. Hij zingt onder andere ‘Zie Mij Graag’.
zie mij graag
zoals ik mij zie
zie mij graag
zoals ik mij graag zie
ze zegt:
zie mij, voel mij
luister goed en hoor mij
zie mij graag
zoals ik mij graag zie.
Misschien past dat mooi bij inclusie. In elk geval is deze avond nu (of nooit) als een dag zo mooi.
*Naar een zin uit het nummer met de titel ‘Zou Je Niettegenstaande de Recente Gebeurtenissen Toch Nog een Verblijf op Amoureus Gebied in Overweging Willen Nemen Alsjeblieft’ van de Tröckener Kecks.
Foto’s: Peter H.