Een blond, engelachtig meisje met een met bloed besmeurd gezicht staart je aan. Het is de hoes van het door Ryan Adams geproduceerde debuutalbum van Starcrawler, een jong viertal uit Los Angeles. Op de website van de groep is ook een volwassen vrouw met blond haar en witte kleding te zien, die eveneens onder het bloed zit. Dit is Arrow de Wilde, de extravagante, anorectisch aandoende frontvrouw van Starcrawler.
Dat de groep zonder al te veel subtiliteiten een indruk achter wil laten, blijkt niet alleen uit de hoes van de plaat. Vanaf harde, fuzzy opener ‘Train’ is het pompen of verzuipen. En dan eigenlijk vooral pompen, zoals in moshpitgarantie ‘Different Angles’. Echt origineel is het muzikaal gezien niet altijd: de gitaarlijn van ‘Full of Pride’ doet zonder een-op-een te kopiëren wel een beetje denken aan ‘Smells Like Teen Spirit’ en het slepende ‘Chicken Woman’ had ook uit de koker van een groep als Band of Skulls kunnen komen. Energie en doeltreffendheid maken wel een hoop goed.
Enkele keren neigt de groep meer naar verzuipen, waarbij met name de zang weleens te wensen overlaat. De Wilde wil soms wel erg dramatisch uithalen – daar moet je van houden – en het moge duidelijk zijn dat Henri Cash in de eerste plaats gitarist is, maar niet over al te sterke vocalen beschikt. ‘Pussy Tower’ combineert de alle kanten op schietende vocalen van De Wilde met de wat zwakke stem van Cash en levert als resultaat een wat amateuristische song op.
Op debuutalbum Starcrawler spat het geluid van Starcrawler aan alle kanten van de plaat af. Soms levert dat fantastisch energieke hardrocksongs op; op andere momenten leidt het tot te veel theatraliteit. But hey, de helft van de leden van Starcrawler is nog geen twintig jaar oud, dus laten we deze jonge energiebommen vooral veel krediet voor de toekomst geven.