Jurgen Veenstra is, zoals ze dat noemen, gepokt en gemazeld in de Groninger muziekscene. Hij speelt begin jaren negentig in Moonlizards, een band die uitgroeit tot een van de meest succesvolle undergroundbands uit Groningen. De meest recente formaties waarin hij opduikt, zijn noisepopband Avery Plains en stonerrockband Moan. En nu is er het bijzondere project wh^rl, waarin Veenstra gas terugneemt. Maar ook weer niet.
Boven de vijftien composities zweeft een zeer prettige wolk van lofipop. Veenstra en muzikale kompaan Ruud Slingerland gingen dan ook te werk in de lijn van andere lofimuzikanten in de jaren negentig. De basale nummers namen ze op met behulp van een viersporenrecorder, waarna de gebroeders Stefan en Arno Breuer de songs aanvulden met behulp van onder andere drums, gitaren en synths. Veenstra en Slingerland werden verder niet betrokken in dit proces.
Iedereen was zeer tevreden met het eindresultaat en op de titelloze dubbel-lp blijkt waarom. De niet-geringe vocale capaciteiten van Veenstra komen in de soms introspectieve teksten op een natuurlijke en daardoor zeer geslaagde manier naar voren. Bij momenten fluisterzingend, dan weer emotioneel geladen maar altijd met als gemene deler een prachtige eikenhouten stem.
De muzikale aankleding geeft elke compositie een eigen sfeer, waardoor variatie hoogtij viert. Zo vloeien stijlen als blues, indierock, americana of noise eveneens op een natuurlijke manier in elkaar over. Een beeldende prachtminiatuur als ‘Searching through the Ashes’ vormt zo een prima symbiose met het naar gitaarnoise neigende ‘One Dead Family’.
Al dat moois komt uiteindelijk samen in het bloedmooie ‘Laughter on Parade’, waarin stemmige viooltonen de emotionele lading overnemen van al even stemmige piano, gitaar en synths. Namen die te binnen schieten bij dit caleidoscopische prachtalbum zijn bijvoorbeeld Musée Mécanique, Guided by Voices of Will Oldham. Een ding heeft wh^rl gelukkig niet overgenomen van de lofibeweging: de plaat klinkt niet gruizig of als een versleten cassette. Het maakt dat de melancholieke klanken ook mensen buiten de underground kan aanspreken. Wh^rl verdient het.