Zo’n festivalweekend vliegt altijd voorbij, en ook nu is de derde en laatste dag weer snel aangebroken. Het belooft een wisselvallige dag te worden met vooral in de middag veel buien. En die belofte komt uit, maar gelukkig zijn er genoeg schuilplekken. Vandaag is er weer een uiteenlopend programma met onder andere Arabische rock-’n-roll in de vorm van The Wanton Bishops, een regenachtig en idyllisch optreden van Spinvis op het hoofdpodium, de Friese rockers van De Hûnekop en rapduo Rico & Sticks. Lees hieronder onze bevindingen.
The Wanton Bishops
De Grootegast is behoorlijk vol wanneer het tijd is voor The Wanton Bishops. Dat kan komen door de dreigende regen, maar meer waarschijnlijk is dat mensen weten dat ze iets bijzonders gaan zien. Zanger Nader Mansour komt op een enigszins dramatische wijze op na de rest van de band en wordt nu al beloond met veel gejuich. De aansleep naar het eerste nummer wordt lekker lang uitgerekt en de twanggeluiden van de gitaar bepalen de sound. Het eerste nummer is behoorlijk traag en hangt echt. Mansour is een geboren entertainer en ontzettend charismatisch. De muziek is niet als iets wat je ooit eerder hebt gehoord: ja, het is rock-’n-roll, maar dan net even anders. Dat komt vooral goed naar voren in het nummer ‘Waslaha’, waarin Arabische zanglijnen worden gecombineerd met bluesy rock-’n-roll. Mansour vertelt: “This song is about making love In Beirut, it is quite an experience”. Het is een dynamisch optreden waarbij elk nummer zijn eigen tempo heeft. De rode draad is Mansours scheurende bluesstem. (SdG)
Spinvis
Spinvis opent de zondagmiddag op het hoofdpodium. Een ietwat gewaagde keuze van de organisatie, want de artiest staat niet bekend om spectaculaire optredens. Met een boeiend concert bewijst hij het tegendeel, niet in de laatste plaats door een uitgebreide muzikale begeleiding met onder andere cello, viool, zingende zaag en blaasinstrumenten. Het geeft de nummers van de laatste plaat Trein Vuur Dageraad een extra melancholieke meerwaarde, met als dreinend hoogtepunt ‘Hallo Maandag’. Ondanks dat Erik de Jong wat schor zingt, blijven de fragmentarische teksten een meerwaarde van de eigenzinnige muziek. Zijn uitstekende band voegt hier met prachtige en zeer sfeervolle uitvoeringen iets extra’s aan toe, zoals bij een prachtig opgebouwd ‘Club Insomnia’. Missie meer dan geslaagd. (AR)
Twin Peaks
De diversiteit van de line-up heeft ervoor gezorgd dat er dit jaar minder indierockbandjes op het programma staan, maar we hebben Twin Peaks nog. Deze jonge band uit Chicago speelt in een propvol Salon Perdu, waar er bij de eerste tonen al beweging in het publiek zit. De Amerikanen staan er relaxed bij met hun hoogwaterbroeken, die waarschijnlijk niets met de regen te maken hebben. De zang wordt afwisselend gebracht door verschillende bandleden, wat de dynamiek interessant maakt. De nummers hebben een hoog meebrulgehalte en klinken vrolijk, ondanks de soms wat zwaardere gitaarlijnen. Het rockt in ieder geval goed weg en de heren lijken zich prima te vermaken op het podium. Twin Peaks zorgt zo voor een uitgelaten sfeer in de namiddag. (SdG)
Monophonics
Wanneer je langs de tent loopt waar het Amerikaanse Monophonics speelt, zou je best kunnen denken dat je James Brown hoort zingen. Maar de zanger heet gewoon Kelly Finnigan en maakt samen met zijn uitstekende band een opwindende muzikale potpourri van soul, funk en psychedelische invloeden. Finnigan zit in een door het zweet kletsnat geworden overhemd achter een keyboard en gooit zijn hele ziel en zaligheid in de vocalen. Hij blijft vaak zitten, zodat het optreden na verloop van tijd een beetje statisch oogt, ondanks de aanwezigheid van een actieve blazerssectie. De fraaie melodielijnen en de vakkundigheid van de band maken echter veel goed.
Bernays Propaganda
Uit Macedonië komt Bernays Propaganda om dansbare postpunk met politiek geëngageerde teksten voor het voetlicht te brengen. Deels in het Macedonisch gezongen, dus echt veel krijg je van de boodschap niet mee. En laat die zangeres nou ook net de zwakke schakel van de band zijn, want af en toe zit ze er behoorlijk naast. Muzikaal is het allemaal wel dik in orde met spitsvondige duels tussen toetsen en gitaar, die bij momenten ontladen in een uitbarsting van lawaai. Dan is Bernays Propaganda op zijn best. Toch slaat de vonk niet over op het niet heel talrijk aanwezige publiek, want die crescendo’s zijn op één hand te tellen.
Rat Boy
Een snotneus uit Engeland genaamd Rat Boy kwam te laat aan op het festival, zodat het optreden ruim een halfuur later dan gepland begint. Het is het wachten waard, want Rat Boy is de grootste verrassing van Welcome to The Village. Samen met zijn bandleden laat hij hiphop moeiteloos vervloeien met bijvoorbeeld (noise)rock en britpop, zodat de muziek af en toe doet denken aan Urban Dance Squad. Vanaf de eerste tonen is de opwinding voelbaar en vooraan bij het podium is het publiek wild enthousiast, met als gevolg een kolkende pit. Tegen het einde van het ingekorte optreden staat het podium vol met publiek, mede door de opruiende praatjes van Rat Boy. De nummers zitten prachtig in elkaar, elk refrein is raak. Het is reikhalzend uitkijken naar de eerste plaat, die in augustus verschijnt. Rat Boy steelt op een innemende en verpletterende manier de show op Welcome to The Village, zo veel is duidelijk. (AR)
De Hûnekop
De Friese rockers van De Hûnekop zijn altijd te porren voor een feestje en dat feestje is er vanaf het eerste moment. De Friezen zetten direct de toon met het nummer ‘Brûnwurker’ en het publiek zingt luidkeels mee. Voor de Hollanders is wel enige vertaling vereist, maar de teksten laten weinig aan de verbeelding over. De intro’s van de nummers zijn vaak afgeleid van een bekende hit, waarna het overgaat in een eigen nummer. Zo ook bij het nummer ‘Skite Yn’e Baas Syn Tiid’, dat begint op de tonen van Nielsons ‘Ik voel me sexy als ik dans’. Zanger Emiel Stoffers verbastert dit naar ‘Ik voel me sexy als ik skiet’. Erg diepgaand is het natuurlijk allemaal niet, maar het publiek gaat helemaal los en het lijkt wel alsof het dit weekend niet eerder zo druk is geweest in de Grootegast. (SdG)
Seramic
Net als Rat Boy komt Seramic uit Engeland, hoewel deze act een stuk degelijker klinkt. Soul, funk en gospel vormen de hoofdmoot van het optreden. De zang is prima, en de band doet vakkundig zijn ding met gitaarsolo’s en bij vlagen pakkende nummers. Maar het blijft allemaal wel erg binnen de lijntjes, zodat het optreden zich gaandeweg ontwikkelt tot eentje van de voortkabbelende soort. De zoete tonen van Seramic verrassen geen moment en verveling ligt dan ook op de loer. (AR)
Spidergawd
Er staat weer een band uit Scandinavië klaar en dit keer in een afwijkende setting, namelijk met het drumstel helemaal vooraan, waardoor de bandleden op een rij staan. Het is dan ook te verwachten dat de groep helemaal losgaat, maar dat valt nog wel mee. Het geluid had wel wat harder gemogen. De band is ontstaan als een hobbyproject van leden van Motorpsycho, maar gaat nu al zo’n drie jaar mee. Wat prominent in het oog springt, is de aangepaste baritonsax die voor het getrainde oor perfect meespeelt met de baspartijen, maar ook voor interessante solo’s zorgt. De band maakt fijne stonerrock, en de zware gitaarlijnen worden goed gecombineerd met de uithalen van zanger Per Borten. Het is een prima set, maar het geheel mist wat spontaniteit, energie en bovenal volume. (SdG)
Mighty Oaks
De bandleden van het Duitse Mighty Oaks hebben achttien uur in de tourbus gezeten om het optreden op Welcome to The Village te halen. Ze ogen dan ook vermoeid, en gekoppeld aan hun doorsnee uitstraling valt er qua podiumpresentatie weinig te halen bij Mighty Oaks. Muzikaal is de indiefolk wel degelijk interessant, met prachtige samenzang, fraaie dynamiek in de gitaarlijnen en bovenal boeiende composities. In een tent was de muziek wellicht beter tot zijn recht gekomen, maar een matig bevolkt veld voor het hoofdpodium is nu hun deel.
Benjamin Francis Leftwich
Op een festival kom je het niet vaak tegen: een muisstil publiek. Het gebeurt in de sfeervolle Salon Perdu wél voor de ultieme dromersfolk van Benjamin Francis Leftwich. Getooid met slechts een akoestische gitaar zingt hij kwetsbaar, hees en ijl; voornamelijk over liefdesperikelen. De minimalistische klanken werken, mede door een geluidsafstelling met veel galm, sterk op het gemoed. Om te voorkomen dat het te eendimensionaal wordt, pakt Leftwich er ook een elektrische gitaar bij en zingt hij zelfs een keer onversterkt. Op wie zich volledig wil overgeven aan zijn serene klanken, maakt Benjamin Francis Leftwich diepe indruk.
Rico & Sticks
Aan Rico & Sticks de eer om Welcome to The Village af te sluiten. In de stromende regen moet het nederhopduo aanvankelijk flink zijn best doen om het publiek voor zich te winnen. De teksten zijn moeilijk te verstaan en de beats zijn vaak meer van hetzelfde. Maar wanneer beatbakker Kubus onder meer invloeden uit electro toelaat in zijn klanken, komt er meer variatie en dus meer opwinding. Met als hoogtepunt een extra uitbundig gebracht ‘Spaanse Vlieg’, waarop het publiek pas echt loskomt en er zelfs een crowdsurfer te ontwaren valt. Rico & Sticks is niet de gedroomde festivalafsluiter, daarvoor gebeurt er te weinig op het podium behalve rondlopende rappers. Toch weten ze met dit optreden voldoende opwinding los te maken. En de later toch goed verstaanbare teksten, die blijven spitsvondig. (AR)
Tekst: André Rozendaal en Sannette de Groes
Beeld: Oscar Anjewierden