Welcome to the Village: de zondag (22-07-2018) Een stoofpotje, onderbroekenlol en geliktheid

Johan Welcome to the Village

De laatste festivaldag van Welcome to the Village komt net zo landerig op gang als de zaterdag. Toch staat er genoeg moois op het programma, met name vanaf het eind van de middag.

 

Johan

De festivaldag op het hoofdpodium wordt geopend door Johan [bovenste foto]. Bijna tien jaar nadat de gitaarband uit elkaar ging, verscheen dit jaar toch weer een nieuw album. Pull Up is een gevarieerde plaat die qua sfeer wisselt tussen licht psychedelisch en zeer stemmig. Het geluid is dik in orde, zodat Johan de muziek voor zich kan laten spreken. De dynamiek tussen de meer rustige en stevige nummers is het sterke punt van het optreden, met als hoogtepunten een ijzersterk ‘Tumble and Fall’ en een gloedvol ‘Swing’. Johan heeft geen last van zomerloomheid en geeft een hecht en bevlogen concert. (AR)

 

The Atomic Bitchwax

Na de kleurrijke zaterdag, is het duidelijk te merken dat de laatste dag van het festival is aangebroken. Gelukkig is The Atomic Bitchwax daar om de bezoekers weer even op te wekken. De drie langharige mannen komen uit Amerika en brengen op blues, stoner en psychedelica drijvende hardrock. Het drietal draait al een tijdje mee, namelijk al sinds 1993. Desondanks voelt de spacerock alles behalve gedateerd en weet The Atomic Bitchwax prima hoe je Welcome to The Village wakker moet schudden. Helaas trekken de heren minder publiek dan verwacht. De tent van Grootegast staat enkel tot de helft gevuld, maar de aanwezigen weten dat ze goed zitten. (HW)

 

Declan McKenna

Toen vorig jaar bekend werd dat de Brit Declan McKenna moest afzeggen, brak het hart van menig indieliefhebber. De jonge singer-songwriter is namelijk in korte tijd gegroeid tot wereldster. Nu, een jaar later, staat de 20-jarige zanger alsnog op podium Bontebok, waar hij al snel het veld vol krijgt. Zijn aangename stem geeft diepte aan de emotie die zijn kritische teksten laten doorschemeren, terwijl de gitaar en synths aanzwellen in de speelse climax van ‘Humongous’. De oplettende McKenna weet meer van de wereld dan je van een leeftijdgenoot wil verwachten. Toch voelt het zomers en onbezorgd wanneer je om je heen kijkt in het veld vol dansend publiek. Het is een kunst om iets zo zwaars zo mooi te laten klinken. Declan McKenna is de kunstenaar. (HW)

 

Skeve Hindoe

De kleine Grauwe Kattent is volgelopen voor Skeve Hindoe uit Leeuwarden, een duo dat voor dit optreden een complete band heeft meegenomen. Het is van begin af aan dik feest met de balkanbeats, Indiase muzikale invloeden en humoristische Nederlandstalige teksten. Hoewel de vocalen soms moeilijk te verstaan zijn, danst, springt en klapt het voornamelijk jonge publiek enthousiast mee op de stuwende klanken van onder andere percussie en oosterse geluiden uit een doosje. Soms ligt de onderbroekenlol op de loer, maar wie in een bloedhete tent in een mum van tijd het publiek tot een deinende massa kan krijgen, verdient een pluim. Grotere tenten zullen ongetwijfeld gaan volgen. (AR)

 

La Sra. Tomasa

Spaanse feestbands met latininvloeden staan garant voor opleving van festivals, maar zijn ook inwisselbaar en op het podium eenvormig. La Sra. Tomasa uit Barcelona wil niet in die val trappen en voegt daarom drum-‘n-bass en house toe aan het livegeluid. En dat werkt uitstekend. De groep ruilt hiermee de voorspelbaarheid in voor muzikaal avontuur, zodat het concert van begin tot eind blijft boeien. Het publiek danst en springt uitbundig mee op de stuwende klanken van het veelkoppige gezelschap. La Sra. Tomasa is een aangename verrassing op een zonnige zondagmiddag. (AR)

 

Luke Sital-Singh

Luke Sital-SinghIf you’re wondering, all my songs are sad. This is probably the happiest one you’ll hear from me.” Met een half lachje op zijn gezicht kondigt Sital-Singh ‘The Weight of Love’ aan. De stemmige nummers worden ingekleurd door de piano- of gitaarklanken. Subtiel en verdrietig, dat zijn de trefwoorden van Luke Sital-Singh. De zelfgeschreven nummers die hij speelt, zijn gededuceerd uit de gedachtegang van de Britse jongeman, terwijl hij zijn pad zoekt door de zaal. Met een warme stem baant hij zich een weg door de setlist. Weinig gedoe, weinig gezeik. Laat Luke Sital-Singh maar gewoon spelen. (HW)

 

Con Brio

Con Brio is het soort band waar je je geen buil aan kunt vallen op een festival. De Amerikanen spelen gelikte funksoul, in de traditie van Sly & The Family Stone en Prince. Je krijgt je ronkende Hammond, je blazers en een frontman die precies weet hoe hij een festivalweide aan het dansen moet krijgen. Dat Con Brio’s muziek glibberig gladgestreken is, doet voor de meeste mensen niets af aan het plezier. (BB)

 

Joan as Police Woman

Joan as Police Woman

Aan Joan as Police Woman, de artiestennaam van Joan Wasser, is inmiddels niet meer te ontkomen. De Amerikaanse werkt al 15 jaar in de muziekscene, waar ze met gemak haar luisteraars weet stil te krijgen met haar intense songwritingskills. Vooral op haar meest recente album Damned Devotion verschijnt een ijzeren mix tussen dance, pop, soul en blues. Zonder inspanning windt ze het publiek om haar vingers. De singer-songwriter heeft overduidelijk een flinke hoeveelheid lef in zich en waant zich aan een cover van Prince. ‘Kiss’ wordt ten gehore gebracht als van haarzelf en Joan weet zichzelf uitstekend te bewijzen. (HW)

 

The Mauskovic Dance Band

The Mauskovic Dance Band

Uit Amsterdam komt The Mauskovic Dance Band om de heupen van het talrijk opgekomen publiek in de Blessumtent in beweging te krijgen. En dat lukt prima op de ontspannen gespeelde mengelmoes van afrobeat en Caribische muziek, met af en toe verwijzingen naar disco en zelfs new wave. Toch komen de lome klanken het grootste deel van het optreden iets té ontspannen over, het klinkt als achtergrondmuziek. Het optreden van The Mauskovic Dance Band blijft hangen in schetsmatigheid en valt daarom een beetje tegen. Het publiek maalt daar allerminst om, dat danst toch wel. (AR)

 

Tune-Yards

Je hoeft het niet eens te proberen, Tune-Yards is ongrijpbaar. Merril Garbus, de Amerikaanse frontvrouw van de eclectische formatie trekt vol verwondering, verbazing en enthousiasme het rondzwervende publiek naar zich toe. Je weet niet wat er komen gaat en je weet niet wat er net gebeurd is, maar het is oh zo fijn om Tune-Yards mee te maken op je zonnige zondagavond. Het publiek mag dan wat tijd nodig hebben om op te starten na drie warme, fijne dagen, maar Tune-Yards weet precies dat te doen wat men nodig heeft. Explosief schudt de flamboyante zangeres een stoofpotje van disco, funk, pop en wereldmuziek uit haar mouw. Hallucinerend en eigenzinnig, met een fortuin aan apparatuur om zich heen, is Garbus hoogstwaarschijnlijk de enige die begrijpt waar ze mee bezig is. (HW)

 

Häxxan

Häxxan komt deels uit Tel Aviv en deels uit Berlijn. Het drietal speelt garagerock met psychedelische toets. Een beetje als Thee Oh Sees, met wie ze al eens toerden. Heel aardig, lekker energiek en een tikkeltje manisch. Maar hoeveel hebben we dergelijke bands nu al gezien? Het voegt niet bijster veel meer toe. (BB)

 

Motorpsycho

De Noorse rockkameleons van Motorpsycho zitten ondertussen alweer heel wat jaartjes in de progrockhoek. En hoewel ze maar een uurtje hebben, eigenlijk ondoenlijk voor een band die marathonconcerten gewend is, kiezen ze niet voor kort en bondig maar voor weids uitgesponnen muzikaal avontuur. De kwaliteit van de zang houdt wederom niet over, maar wanneer de twee en soms drie gitaristen aan het improviseren slaan, ontstaan er meermaals fraai verweven of repetitieve gitaargeluiden waarop het fijn wegzweven is. Motorpsycho doet wat het moet doen en dat is meer dan goed, toch zou het verlaten van de progrockkoers een Motorpsycho 2.0 of zelfs 3.0 kunnen opleveren. (AR)

 

Tekst: André Rozendaal, Helen Wittebol en Bart Breman
Beeld: Oscar Anjewierden

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *