In 2008 bracht de Amerikaanse liedjessmid Ty Segall een plaat uit onder zijn eigen naam. Intussen zijn er tien langspelers van de veelpleger uit Californië. Daarnaast maakt hij platen met Fuzz, White Fence, The Traditional Fools en Mikal Cronin. Het is een bijna absurde hoeveelheid releases. Frustrerend en waarschijnlijk onbegrijpelijk voor al die muzikanten die jaren broeden op een album om daarna aan de pers en de fans te vertellen over de moeilijkheden van het creatieve proces. Segall heeft geen problemen. Elke nieuwe fan kan bij elk album instappen en daarna gewoon een volgende langspeler aanschaffen. Niet elke release is van wereldschokkend niveau – natuurlijk niet – maar ze zijn alle de moeite van het beluisteren waard. Nu is daar Ty Segall, met dezelfde titel als de plaat uit 2008, voor een nieuw hoofdstuk in een adembenemende hoeveelheid muziek.
Na beluistering van de eerste release van Segall dit jaar is er maar één vervolg mogelijk. Direct nog een keer draaien! De songsmid heeft zich met een paar vrienden laten opsluiten in een garage en heeft een plaat gemaakt met fenomenale muziek. Ty Segall bevat het rauwe en pure geluid uit een stoffige, smerige werkplaats, maar is ook een meer dan toegankelijk album.
Opener ‘Break A Guitar’ doet wat de titel belooft. Vanaf de eerste aanslagen is het nummer hard, staat het stijf van de ochtendcafeïne en ramt het de luisteraar in iets meer dan drie minuten wakker. Daarna is ‘Freedom’ precies één refrein lang coherent en kalm, maar volgt er gitaarnoise met een meer dan boeiende melodielijn. In ‘Warm Hands (Freedom Returned)’ wordt de voet van het gaspedaal gehaald. Het nummer duurt meer dan tien minuten en het lijkt alsof Segall al zijn favoriete langspelers naar de garage heeft gesleept. Rock ‘n’ Roll van John Lennon, wat her en der weggeplukte solo’s van AC/DC en uitdrijvende stukken muziek van Ummagumma van Pink Floyd zijn verstopt in het nummer. Wonderlijk uiteenlopend en naadloos passend. In ‘Take Care (To Comb Your Hair)’ zijn er de vocalen van Mikal Cronin. De stemmen van Segall en Cronin doen denken aan de koortjes van Lennon en McCartney. In ‘Papers’ is er de warme Amerikapop. Segall laat de Amerikaanse winnaars van die eindeloze hoeveelheid talentenjachten horen hoe een poprocknummer anno 2017 moet klinken. Afsluiter ‘Untitled’ opent met een loopje van een paar seconden en is zo snel afgelopen dat de luisteraar het nummer onmiddellijk opnieuw zal willen afspelen.
Ty Segall is veel meer dan een release in een reeks. Het is geen garagerock zoals er op vele albums voorhanden is. Het is een schijf waarbij de luisteraar met veel plezier de eigen platencollectie gaat plunderen. Na dit album is het logisch om een rocknummer van John Lennon op te zetten, de riff van een nummer van The Kinks door de huiskamer te laten stuiteren of dat hitje van T. Rex te checken.
Plaat van het jaar? Heerlijk om dat even te schrijven en natuurlijk grote onzin. Maar denk in december, na waarschijnlijk nog twee of drie albums van Ty Segall, even aan deze terug. Ook aan het einde van 2017 is een bezoek aan de garage waar deze urgente muziek klinkt een feest.