The Cure – Ziggo Dome, Amsterdam (13-11-2016) Tussen inktzwart en vrolijk

Na acht jaar geeft The Cure weer eens een zaaloptreden in Nederland. In een uitverkochte Ziggo Dome te Amsterdam geeft de band een marathonoptreden dat zowel de dubbeltjeszoekers van het eerste uur als het hitpubliek kan bekoren.

De zaal is al aardig gevuld wanneer het Schotse The Twilight Sad de avond opent. De band maakt sinds 2007 platen, waarbij het zwaartepunt langzaam verschuift van Sturm und Drang en postrock naar shoegaze en traditionele songstructuren. Het meest recente album, Nobody Wants to Be Here and Nobody Wants to Leave, is het meest ambitieus maar ook het meest toegankelijk. Tijdens het korte optreden ligt hier de nadruk op.

En hoewel de met een vet Caledonisch accent zingende James Graham zijn best doet om het publiek te bezweren met getormenteerde zang en gespannen bewegingen – die zo het lijkt ontleend zijn aan Ian Curtis en daarnaast aan Brian McMahan van Slint – lukt het de groep niet om de bijbehorende muzikale intensiteit volledig over te brengen. Het geluid is enigszins wrakkig afgesteld, de zang zweeft erboven.

Het optreden kent zijn boeiende momenten, zoals in een zeer stuwend gebracht ‘And She Would Darken the Memory’ van de nog altijd indrukwekkende debuutplaat. Toch oogt The Twilight Sad onwennig op zo’n groot podium. Waar het ze in zweterige undergroundclubs wel lukt om het gemoed van het publiek op een inktzwarte manier te bewerken met bijvoorbeeld gierende uitbarstingen van gitaarnoise, vervliegen deze in een grote hal al snel. The Twilight Sad klinkt braafjes, zodat de nerveuze spanning van de zwaarmoedige muziek te weinig tot ontlading komt.

Bij The Cure is het geluid, net als bij het laatste Nederlandse zaaloptreden in 2008, onverminderd magnifiek en bovenal massief afgesteld. Het voedt fraaie gitaarweefsels in bijvoorbeeld het vroege hoogtepunt ‘Push’, hoewel blijkt dat zelfs voor paradijsvogel Robert Smith de jaren vocaal beginnen te tellen: de slotuithaal doet hij helaas op routine. 2008 is tevens het jaar waarin laatste plaat 4:13 Dream uitkwam, een album dat bar weinig toevoegt aan het imposante oeuvre van de band die al sinds 1976 actief is.

Het laat onverlet dat The Cure in staat is om anno 2016 een boeiend marathonoptreden van bijna drie uur te geven in een uitverkochte Ziggo Dome. De groep brengt beide kanten van de muziek voor het voetlicht: zowel de blije als de gitzwarte zijde worden in eerlijke delen ten gehore gebracht. De vijf uitstekend op elkaar ingespeelde maar vooral ook geconcentreerd spelende bandleden verdelen het optreden hiertoe op kiene wijze in blokken.

Zo komen zowel de inmiddels tot grijzende en allang geen suikerspinkapsels meer dragende dubbeltjeszoekers van het eerste uur als het iets jongere hitpubliek ruimschoots aan hun trekken. En het moet gezegd: de nummers die het oude wavehart van die eerste groep sneller doen kloppen, maken de meeste indruk. Niet in het minst veroorzaakt door bassist van het eerste uur Simon Gallup. Hij stuitert gelijk Peter Hook bij momenten als een sprinkhaan over het podium, terwijl hij onderwijl fraaie en vrijwel onontkoombare baslijnen produceert.

Het meeste muzikale gif valt dan ook te halen bij het vroege werk: een stroperig ‘Other Voices’, een met fraaie oosterse synthlijnen opgesierd en onderhuids ‘At Night’ en vooral een overrompelend en van indrukwekkende oorlogsbeelden vergezeld gaand ‘One Hundred Years’. Op zulke momenten kun je zelfs nog spreken van enige muzikale relevantie, wanneer Gallup en drummer Jason Cooper als een gesmeerde tandem hedendaagse postpunkbands met gemak het nakijken geven.

De ritmesectie excelleert eveneens in het werk van latere platen als Bloodflowers en Wish. Cooper en Gallup leggen een fijne groove neer, die in de zwaar aangezette geluidsafstelling nummers als ‘The Last Day of Summer’, ‘From the Edge of the Deep Green Sea’ en met name ’39’ tot bijna sereen psychedelische hoogtepunten laat uitgroeien. En natuurlijk komt wave-evergreen ‘A Forest’ voorbij, ditmaal met fijne zagende gitaargeluiden gebracht. Toch is van publieksparticipatie pas echt sprake in een melodieus meegejoeld ‘Play for Today’. Het grootste deel van het publiek ondergaat de muziek liever in stilte, zonder poespas, als een soort overblijfsel van die donkere wavedagen van begin jaren tachtig.

Robert Smith zet het in het laatste deel van het optreden op een dansen, wanneer de songs met de onwaarschijnlijk simpele maar juist daardoor niet minder briljante deuntjes de revue passeren. ‘The Walk’, ‘Close to Me’, ‘Friday I’m in Love’ en afsluiter ‘Why Can’t I Be You?’; ze onderstrepen het imposante en ongrijpbare oeuvre van The Cure. De kans dat de band ooit nog een plaat van muzikale relevantie maakt, is klein, maar een boeiend en gepassioneerd optreden kan The Cure nog steeds geven.

Beeld: Guusje Thelissen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *