Spinvis, alias Erik de Jong, behoeft eigenlijk nauwelijks nog introductie. Zijn ruim twintig jaar geleden verschenen debuutalbum is inmiddels een klassieker in de Nederlandstalige popgeschiedenis. Gelaagde muziek vermengd met samples, geheimzinnige teksten die soms lijken opgebouwd uit gespreksflarden, en onbevangenheid met een melancholisch tintje vormen de basisingrediënten waarmee Spinvis de afgelopen decennia een vaste waarde is geworden. In diverse samenstellingen en projecten, dat wel, want Spinvis is ook een artiest die zich blijft ontwikkelen. Vanavond in de uitverkochte grote zaal van de Nobel staat hij er met zijn voltallige band.
De setlist is voor een groot deel afkomstig van het eerder dit jaar verschenen album Be-Bop-A-Lu-La maar wordt veelvuldig afgewisseld door oudere nummers, en vormt daarmee een mooie dwarsdoorsnede van Spinvis’ oeuvre. “We spelen een beetje door alle tijden heen”, aldus De Jong, die over zijn eerste albums grapt dat ze “al 173 jaar oud” zijn en dat “de elektriciteit nog uitgevonden moest worden”. En dat sommigen toen misschien nog niet eens geboren waren, wat best zou kunnen, want het publiek is een gebalanceerde mengeling van fans van het eerste uur en recenter aangehaakte liefhebbers.
Allen luisteren ze even aandachtig en zingen ze de teksten van klassiekers als ‘Bagagedrager’ en ‘Smalfilm’ woordelijk mee. Maar ook de liedjes van Be-Bop-A-Lu-La blijken, net als op het album, live zeer sterk. Zoals het breekbare, melancholische ‘Portugal’, het vrolijke ‘Lente ’22’ en het ritmische, tikje mysterieuze ‘Tingeltangelhersenpan’, dat vanavond een swingende, duistere, jazzy uitvoering krijgt.
De chic in het zwart geklede muzikanten, op een podium dat gedecoreerd is met etalagepoppen (wellicht de ‘menigte’ symboliserend waar Spinvis regelmatig naar verwijst), bouwen gezamenlijk de nummers met de grootste zorgvuldigheid op. Het rijke instrumentarium van toetsen, drums, bas, gitaar, viool, trompet en de cello en achtergrondzang van Saartje van Camp zorgen voor een vol en diep geluid, dat de gelaagdheid van Spinvis’ muziek goed tot zijn recht doet komen. Muziek die in alle precisie en oprechtheid een glimlach op het gezicht brengt én weet te raken. Bijzonder is het wanneer Erik de Jong ‘Limonadeglazen Wodka’, een nummer van het debuutalbum dat niet vaak live uitgevoerd wordt, inleidt met het verhaal erachter, van een goede vriend die uit het leven stapte.
Luchtigheid is er zeker ook, vooral ook door de nonchalance en droogkomische praatjes van De Jong tussen de nummers door. “Dan nu een nummer over de liefde. Jaja, de liefde, dat wil wat”, leidt hij het aan een vriend met liefdesverdriet opgedragen ‘Soms Breekt Er een Hart, Soms Blaft Er een Hond’ in. Na het bezwerende ‘Oogstlied’, waarin De Jong zichzelf opzwepend op trommel begeleidt, verlaat de band het podium. Als intermezzo voor de toegift geeft Arjan Witte [foto links] een krachtige performance, waarin hij zijn poëzie voordraagt en met de band een meeslepende Nederlandse vertaling van The Beatles’ ‘Tomorrow Never Knows’ ten gehore brengt.
Dan keert Spinvis terug, om af te sluiten met ‘Smalfilm’ en het stemmige ‘Tot Ziens, Justine Keller’. “Tot ziens” zeggen we ook graag tegen Spinvis, want zijn liveoptredens blijven na ruim twintig jaar nog steeds een genot om mee te maken.