Oh Sees – Orc Immer onvoorspelbaar

Sommige mensen houden niet van verandering. Zanger en frontman John Dwyer wel. Naast het feit dat zijn band regelmatig van samenstelling verandert, is ook de naam van de groep nogal eens gewijzigd. Na Orinoka Crash Suite, OCS, Orange County Sound, The Ohsees en The Oh Sees leek er een definitieve keus te zijn gemaakt voor Thee Oh Sees. Begin juni van dit jaar kondigde Dwyer toch weer een wijziging aan: Oh Sees. Tsja, we moeten er maar aan wennen.

Nieuwe bandleden, nieuwe namen; het geluid zal dan wel de enige constante zijn? Nou, ook daar wordt nog wel eens wat aan geschaafd en gesleuteld. Ook voor het nieuwe Orc wordt er niet geleund op vertrouwde recepten. De tien langgerekte songs, samen goed voor vijftig minuten, vliegen alle kanten op: van muren van zwaar gitaargeluid gecombineerd met beestachtige, lage vocalen (‘Animated Violence’) tot bijna-instrumentale, prettige melodieën (‘Cooling Tower’) en experimentele, uitgesponnen jamsessies (‘Raw Optics’).

Die tegenstellingen doen zich niet alleen tussen, maar ook binnen nummers voor. Zo gaat ‘Keys to the Castle’ na twee minuten over in een zes minuten durend, traag outro waar strijkers aan het instrumentarium worden toegevoegd. ‘Nite Expo’ begint dan weer met een dansbaar elektronisch intro van een minuut dat ontaardt in woest gitaargeweld. Dwyer houdt er niet van het mensen makkelijk te maken – getuige ook de vele naamsveranderingen – en had van deze laatste song zomaar een heel toegankelijke kunnen maken door de melodie van het intro later in het nummer terug te laten komen.

Dat Oh Sees zeer aanstekelijke songs kan maken, heeft de groep in de afgelopen twintig jaar ruimschoots bewezen. Dwyer kiest op Orc echter opnieuw niet voor de makkelijke weg en zoekt steeds nadrukkelijker het experiment op, zoals hij dat ook in zijn soloproject Damaged Bug doet. Maakt dat Orc tot een prettig weg te luisteren album? Niet echt. Maar welke band houdt twintig jaar lang de aandacht vast en de spanning hoog met enkel simpele luisteralbums? Dwyer mag dan wat ouder worden, hij is onvoorspelbaar en experimenteel als een twintiger en dat is een bijzondere kwaliteit.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *