Na alle, niet even overtuigende, Eurosonic-optredens een week eerder, is het weer business as usual in Vera met twee dwarse bands op een donderdagavond. Het Franse Ni bestaat sinds 2010 en maakt experimentele rock, waarbij na het omvallen van de platenkast jazz, noiserock, mathrock, metal en progrock overblijven. It Dockumer Lokaeltsje uit Friesland maakte halverwege de jaren tachtig indruk met Friestalige tegentonen uit onder andere de no wave. Vera is niet slecht bevolkt voor deze twee niet-alledaagse bands.
Halverwege de jaren tachtig is Friesland voor even het kloppend hart van de alternatieve popmuziek in Nederland, met bands als The Visitor, Umberto di Bosso é Compadres en Kobus Gaat Naar Appelscha: De Friese Bries. Een van de meest avontuurlijke vertegenwoordigers is It Dockumer Lokaeltsje [foto’s hierboven en onder]. Het trio maakt korte, onnavolgbare avant-gardepunknummers in een moordend tempo. Duizelingwekkende tempowisselingen, krassende gitaren, maar vooral de absurde Friestalige teksten zijn al net zo opvallend als de plaattitels Wil-Met-U-Neuken! en Moddergat.
Vanuit een provincie die de eigen cultuur en taal vaak zo bloedserieus neemt en daarom vooral op behoud is gericht, klinken de teksten van It Dockumer Lokaeltsje over bijvoorbeeld spookkoeien of skûtsjes op wielen als een welkome, humoristische relativering. De band bewijst dat het Fries zich in een moderne muzikale setting uitstekend leent als rekbare en rijke zangtaal.
Na een lange stilte verschijnt in 2017 het uitstekende Tonger, en vorig jaar kwam de band met Trump Yn Makkum op de proppen. Een plaat over, jawel, Donald Trump die eind jaren tachtig een jacht liet bouwen in het Friese Makkum. Maar ook weer niet. Ook op het podium blijft de band ongrijpbaar met tegendraadse gitaardissonanten van Sytse van Essen, bij vlagen melodieus basspel van Peter Sijbenga, en treffende drumklappen van Fritz de Jong.
Dat de band nog steeds niet vies is van eigenzinnige covers, blijkt uit hilarische uitvoeringen van ‘Sato-Sato’, ‘Der Räuber und Der Prinz’, ‘Rote Lippen’ en ‘Der Mussolini’ van DAF, die alle in 2020 verschenen op de Friestalige versie van ‘Alles Ist Gut’ uit 1981. De eigen nummers spreken eveneens tot de verbeelding, zoals overrompelende uitvoeringen van ‘Twitterspoek’ en ‘Frosketrollen’, of het onderhuids langzame ‘Lytse Geast (Mei Hynders)’. Gemene delers zijn de vloeiende, zeer vindingrijke teksten van Peter Sijbenga, die voor Friezen een feest van herkenning zijn. Voor anderen zijn het eigenwijze klanken die uitstekend passen bij al even eigenwijze muziek, met een opwindend optreden als gevolg.
De struikelritmes en kantelende gitaargeluiden zijn bij het viertal van Ni [foto hieronder] nog meer experimenteel en mathematisch. Tel daarbij de virtuoze drums van Nicolas Bernollin op, bij wie het lijkt alsof hij een constante break speelt. En je hebt een zinderend optreden vol duizelingwekkende tempowisselingen, waarbij het soms klinkt alsof de formatie de nummers achterstevoren speelt. De bandleden gaan volledig op in hun spel, waarbij meesterbassist Benoit Lecomte (ook actief in Poil Ueda ) regelmatig als een sprinkhaan over het podium stuitert.
Hoewel Ni allerminst shoegaze speelt, staart het drietal gitaristen veel naar de grond, om voorbereid te zijn op het indrukken van alweer een effectpedaal uit het indrukwekkende arsenaal. Even vloeiend als geconcentreerd geeft Ni op die manier een indrukwekkende bloemlezing uit ruim dertig jaar undergroundgitaarmuziek. Na ruim drie kwartier is het alweer voorbij, maar lang en bovenal effectief genoeg om na afloop nog steeds met gitaarkronkels in je hoofd te zitten, die alle kanten op bewegen. Of je het wilt of niet.