London Calling – Paradiso, Amsterdam (28-10-2023) Met een uitstekend programma en een puike sfeer hét festival voor de indieliefhebber.

Pale Blue Eyes

De oktober-editie van London Calling is traditiegetrouw de tweede in het jaar – in mei was de eerste. Het festival, dat al ruim dertig jaar bestaat, is sinds een aantal jaar niet langer voorbehouden aan louter Britse bands, maar programmeert acts van over de hele wereld. Wat nog steeds de constante factor is: het zijn veelal opkomende, veelbelovende artiesten – later groot geworden bands als Blur en Placebo speelden vóór hun grote doorbraak al op London Calling – op het gebied van britpop, punk en indie in de breedste zin van het woord. Van de twee dagen waarover het festival verspreid is heeft vandaag, de zaterdag, ook een dagprogramma: de ‘High Tea’. Er kan derhalve van de vroege middag tot laat in de avond genoten worden van het verfijnde en gevarieerde programma dat de dag zal bieden.

De openers

De eerste artiest van vandaag is Garrett T. Capps met zijn band NASA Country. Geheel in stijl uitgedost met cowboyhoed, zonnebril, grote snor en een overhemd met ruimteschepen en planeten erop trakteert de Texaan de bovenzaal van Paradiso op country met een spacy, psychedelisch tintje. Zijn nasale, ietwat lome stem zorgt voor een relaxte sfeer en het publiek beweegt lekker mee op countrystampers als ‘People Are Beautiful’.

Victor Ray

Vervolgens mag Victor Ray [foto hierboven] in de grote zaal openen. De Londenaar, die veel gespeeld heeft als straatmuzikant (“Het is fijn om eens voor een groep mensen te staan in plaats van een paar duiven”), speelt tamelijk standaard singer-songwritermuziek waarin hier en daar wat r&b-invloeden te horen zijn. De liedjes over persoonlijke onderwerpen als het leven in Londen en relaties zijn niet heel beklijvend, maar Ray heeft wel een goeie stem, die moeiteloos allerlei hoogten en diepten op kan, en maakt een ontwapenende indruk.

Medium Build

Medium Build

Medium Build [foto hierboven] is het project van de uit Alaska afkomstige Nick Carpenter. Met zijn kompaan Paulie op toetsen en drumcomputer brengt hij laidback, melancholische indiepop. Carpenter heeft daarbij de beschikking over een prettig relaxte, beetje hese stem, waar hij op goed gedoseerde momenten emotie in legt. Het nummer ‘Rage’ bijvoorbeeld geeft hij daarmee een prachtige soulvolle gloed. Tussen de nummers door geeft Carpenter blijk van droge humor ­– “Ik weet niet waarom het London Calling heet, we zijn nooit in Londen geweest” – wat bijdraagt aan de ontspannen en welwillende sfeer in de kleine zaal. Ruimte voor luchtigheid is er ook in de muziek, zoals in het vrolijke ‘I Love Cherry’, dat met zijn aanstekelijke, dansbare riff een glimlach bij de bezoekers teweegbrengt.

Maruja

De ietwat inwisselbare singer-songwritermuziek van de Ierse Conchúr White geeft weinig aanleiding om de grote zaal niet tijdig te verlaten voor het optreden van Maruja. Een kwartier van tevoren staat de bovenzaal al helemaal volgepakt voor het viertal uit Manchester, dat in het Verenigd Koninkrijk dan ook al een zekere reputatie heeft opgebouwd. De opwinding over deze act blijkt wel terecht. Hun donkere, dreigende postpunk wordt vermengd met jazzy drumritmes en een nerveuze, bij vlagen oosters klinkende saxofoon.

Frontman Harry Wilkinson spuwt veelal spreekzingend vol overgave en emotie zijn duistere, maatschappijkritische teksten de zaal in, waarbij hij met zijn bezwerende arm- en dansbewegingen een zelfverzekerde en uitdagende, bijna intimiderende uitstraling heeft; zeker als hij halverwege de set ook nog zijn shirt uittrekt. Af en toe wordt het wel erg intens, met ook nog de onstuimige muzikale intermezzo’s met razendsnelle drums en scheurende gitaren, en de alarmgeluiden in ‘Zeitgeist’ en ‘One Hand behind the Devil’. Maar dat neemt niet weg dat dit optreden zeker bijzonder en urgent aanvoelt.

Hak Baker

And now for something completely different. Na de donkere intensiteit van Maruja vormt het zomerse, vrolijke geluid van Hak Baker een luchtige afwisseling. Niets-aan-de-handpop voorzien van Caraïbische ritmes en fijne accenten door de trompet. Waar de meeste acts ongeveer een set van 30, maximaal 45 minuten spelen, is aan dit optreden maar liefst een uur in de programmering toegewezen. Wellicht bij wijze van overgang van het middag- naar het avondprogramma, want heel bijzonder of vernieuwend is het allemaal niet. Er heerst echter wel een heel gemoedelijke en gezellige sfeer, mede door de sympathieke Baker.

Bonny Doon

Bonny Doon

Aan het begin van het avondgedeelte staat Bonny Doon [foto hierboven] in de grote zaal. De band uit Detroit, met inmiddels drie albums op zak, speelt warme, laidback indiefolk en alt.country, die soms wel aan een band als Wilco doet denken. Bijvoorbeeld in ‘I Am Here (I Am Alive)’, een nummer dat het door de ontspannen, ingetogen sfeer goed zou doen als achtergrondmuziek bij een roadtrip, en het in herfstkleuren geschilderde ‘A Lotta Things’. Een beetje degelijk is het wel allemaal, maar in het weidse gitaarspel worden door het gebruik van toetsen wat meer luchtige accenten aangebracht, waarmee een lieflijk nummer als ‘San Francisco’ de boel weer wat doet opleven.

Pale Blue Eyes

Aanstekelijker is dan het optreden van Pale Blue Eyes [openingsfoto].  De groep uit Zuidwest-Engeland heeft recent zijn tweede album This House uitgebracht, met daarop een aantrekkelijke mengeling van synthpop, krautrock en een vleugje shoegaze. Live wordt een en ander strak gespeeld en van zang voorzien door de aansprekende hoge stem van zanger-gitarist Matt Board. Tussendoor gaat de band lekker los in lange instrumentale stukken. Dat bereikt ook het publiek, want er wordt steeds meer gedanst in de zaal. Bijvoorbeeld op het heerlijke ‘More’, een nummer met indiehitpotentie. Pale Blue Eyes verdient het om een groot publiek te bereiken.

Fazerdaze

Wie (terecht) tot het einde bij Pale Blue Eyes blijft, komt boven in Paradiso bij een tot in de deuropening gevulde zaal terecht. De Nieuw-Zeelandse Fazerdaze heeft dit in haar eentje voor elkaar gekregen met haar dromerige indiepop. Dat ze talent heeft bewees ze al met haar debuutalbum uit 2017, en ook haar recente werk klinkt veelbelovend. Ook live maakt ze dit waar. Met behulp van samples weet ze een rijk geluid te creëren, bijvoorbeeld in het iets meer uptempo en van fijne fluitriff voorziene ‘Winter’. Maar ook in de ingetogen afsluiter, de nieuwe single ‘Bigger’, weet ze met slechts akoestische gitaar en drumcomputer indruk te maken.

Sweeping Promises

Het duo Sweeping Promises mengt garagepop, punk en new wave tot een stevig potje muziek. Zangeres Lira Mondal heeft een stem als een klok, die tot bizarre vocale acrobatische toeren in staat is maar ook gewoon lekker volumineus kan uithalen. Met puntige gitaarriffs en en een strakke bas maken ritmische nummers als ‘Good Live Is Coming for You’ het voor het publiek onmogelijk om stil te blijven staan.

Buzzy Lee

Buzzy Lee

In de bovenzaal kan men even wat gas terugnemen en genieten van de nachtclubachtige sfeer die daar wordt neergezet door Buzzy Lee [foto hierboven], het alter ego van singer-songwriter Sasha Spielberg (dochter van de wereldberoemde regisseur). Gezeten achter haar keyboard brengt ze samen met haar gitarist pop met een zwoele vibe. Spielberg maakt een wat breekbare indruk, maar is een geweldige zangeres met een warme, diepe stem die heel zuiver alle kanten op kan, tot in hoge uithalen aan toe. Die stem gebruikt ze in romantische liedjes over moeilijke relaties als ‘High on You’, maar ook in meer uptempo nummers zoals de lekker funky afsluiter ‘Cinderblock’. Een prettig en onderhoudend rustpunt op deze avond.

STONE

In de tussentijd is STONE alvast begonnen een feestje te bouwen in de grote zaal. De groep uit Liverpool doet dat met zijn stevige en tegelijkertijd melodieuze en radiovriendelijke punk. Met aanstekelijke, meezingbare nummers als ‘If You Wanna’, ‘Stupid’ en ‘Money (Hope Ain’t Gone)’ nemen ze het publiek tot achter in de zaal mee. Frontman Fin Power doet al bierdrinkend (“Voor ik aan het volgende nummer begin, wil ik eerst nog wat meer dronken worden”), high fivend en crowdsurfend de rest. Voor subtiliteit moet je even ergens anders zijn, maar een kniesoor die daar met zo’n uitstekende sfeer in de zaal op let.

KEG

KEG

KEG (ook al in hoofdletters) [foto hierboven] is de laatste act die het podium in de grote zaal betreedt. Met zeven bandleden, een trombone en zanger Albert Haddenham gekleed in colbertje en stropdas, komt de groep al direct imposant over. Maar niet alleen qua uitstraling, ook qua muziek weet de band uit Brighton indruk te maken. De hoekige, chaotische postpunk die ergens in het midden zit tussen Talking Heads en The Fall kan niet anders dan de zaal helemaal voor zich innemen. Haddenham brengt de uitstekend verzorgde teksten met verve en beweegt in schokkerige dansmoves over het podium. De muzikanten spelen strak ritmisch en vol energie, waarbij de trombone voor een extra rijk geluid zorgt. Nummers als ‘Presidential Walk’, ‘Kids’ en ‘Heyshaw’ maken zo een uiterst aanstekelijk geheel dat het publiek volop in beweging en in een uitgelaten stemming brengt. Van KEG gaan we hopelijk nog veel meer horen.

Wie dan nog tijd en energie over heeft, kan nog naar Dust en Godcaster luisteren in de kleine zaal, of tot in de kleine uurtjes dansen op indiehits in de grote. Wie naar huis gaat, kan terugkijken op een zeer geslaagde dag en avond: met een gevarieerd programma van hoge kwaliteit, een publiek van enthousiaste muziekliefhebbers van jong tot oud, en een heel fijne sfeer. London Calling is een festival dat het waard is om vaker, misschien wel gewoon twee keer per jaar, te bezoeken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *