Het ontstaan van de Amerikaanse funkrockband Living Colour gaat alweer terug naar 1984. De uit de freejazz en funkwereld afkomstige gitarist Vernon Reid bundelt dan de krachten met drummer Will Calhoun en bassist van het eerste uur Muzz Skillings, om vrij gauw op een eigenzinnig en stevig rockpad te komen waarbij ze experimenteerdriften niet uit de weg gaan. Zanger Corey Glover is tevens acteur en op dat moment verbonden aan Oliver Stones’ Platoon. Reid benadert hem en het collectief is compleet. Ene Mick Jagger krijgt de band in het vizier, is gecharmeerd van de vrijgevochten sound en medeproduceert debuutalbum Vivid, uit 1988 (plus: geeft een kleine muzikale contributie daarop). Begin jaren negentig volgen platen Time’s Up en Stain, met als tussendoortje nog de ep Biscuits. Daarop trekken de Afro-Amerikanen de kritische lyrische lijn – deels geënt op de Amerikaanse samenleving – van sociale ongelijkheid en onrechtvaardigheid, seksuele intimidatie en nadere politieke thematiek verder door. Ook consolideren ze met genoemd plaatwerk hun pioniersrol als voornaam wegbereider van de funkrock/funkmetal.
Hoewel Living Colour in de loop van de negentiger jaren wat uit de schijnwerpers verdween, bleef de band materiaal uitbrengen dat de muzikale grenzen telkens weer opzocht en een hondstrouwe fanschare, maar eveneens critici, bovengemiddeld prikkelde. De grootste belangstellingspiek van eind jaren tachtig en vroege jaren negentig mag dan geweest zijn, het viertal kan – ook na enige pauzemomenten in de loop der jaren – nog steeds wel rekenen op volle tot uitverkochte zalen. Zoals eveneens het geval is bij deze Europese tour van het gezelschap, die vanavond in Hedon – stijf uitverkocht – de reeks van de concerten in Nederland en België sluit.
Naast grote aandacht voor Stain passeren er vanavond ook nummers uit de overige oude catalogus van Living Colour. Onder luid gejuich schieten de zich immer extravagant gekleed presenterende muzikanten – van hip hoedje tot en met glitterjasje – uit de startblokken met ‘Middle Man’. Reids gitaar scheidt er echter vrijwel meteen mee uit. Materiaalpech die de gitarist ook even had tijdens het vorige optreden in Iduna te Drachten. Het euvel zal zich deze avond nog een keer kort voordoen richting het einde van de set. De valse start is vervolgens gauw vergeten als er een geweldig ‘Middle Man’ wordt neergezet. De kenmerkende Living Colouringrediënten liggen meteen bloot, gevat in een perfect balancerende, vettige maar warme uitversterking van het zaalgeluid. Een golvende groove nestelt zich al gauw in je gestel, voorzien van geraffineerde wendingen. Deze solide, werkelijk poepstrak bewegende ondergrond vormt de dynamische basis voor die prachtig rondspringende en vingervlug jazz-metallende pingels van Reid. En, man … Wat is die Glover – toch al bijna zestig jaar – nog goed bij stem. Die boet gedurende het praktisch twee uur durende concert geen enkel moment in. Dat krachtige cleane van hem weet de hoge noten nog perfect te raken, de accentuerende gilletjes incluis. Zijn zang is die fraaie, verdere melodieuze toevoeging aan Living Colours gelaagde, energieke en diverse songs. Het geeft ook meer dan eens een toegankelijkheid mee in de sound van de band.
Kortdurend amusant ‘gekibbel’ tussen Reid en Wimbish volgt als laatstgenoemde zijn instrument moet stemmen. Het is wederom een klein oponthoud, opgeteld bij het feit dat de mannen voorin hun set iets aarzelend en afwachtend zijn in de overgang van de ene naar de andere track. Met humor worden die momentjes weer gladgestreken, hoewel er bij Glover dan toch even een lichte irritatie lijkt te bespeuren. Het mag zeker geen naam hebben en de band excelleert louter op het materiaal dat van Stain langskomt. Materiaal dat overwegend donkerder, grimmiger en bijtender klinkt dan het albumwerk ervoor. Hoor die dreinende groove van ‘Go Away’ bijvoorbeeld gevaarlijk ronkend en priemend de zaal in gaan. Of, hoe die evenzo priemende, stoïcijnse baslijn van ‘Auslander’ dreigend tot je komt. Met een Wimbish intens de vingertoppen hamerend op de snaren; een bijzondere techniek waar hij patent op heeft. Het raffinement spat er van af bij dit nog oh zo fris klinkende Living Colour; temporiseringen en breakdowns wisselen vloeiend af met hun zalig vettige en punchy grooves. Maar ook de meer introverte nummers ‘Leave It Alone’ (die mooie berusting) en ‘Nothingness’ (dromerig, met een zekere post-punkfeel) komen zeer overtuigend uit de verf. Het onderstreept het veelzijdige karakter van het kwartet, dat dan het bezwerende ‘Wall’ naar een zinderende sonische hoogte duwt waarin een grote rol is weggelegd voor de effecten en loop-spielerei van Wimbish.
Dit sprankelende Living Colour kan vanavond niet meer stuk. Sterker nog, het wordt eigenlijk met elke langskomende track alleen maar intenser en bruisender. En met een aanstekelijk en uitstékend gebrachte hiphopmedley passeren flarden van door de band geadoreerde pioniers als Sugarhill Gang en Grandmaster Flash and the Furious Five (bij allebei was Wimbish ooit betrokken). Om uiteindelijk in het slot aan te belanden bij – hier en daar lekker stoeierige benaderingen van – een trits aan ‘hits’ als ‘Love Rears Its Ugly Head’, ‘Elvis Is Dead’ en ‘Cult of Personality’. Een door exotische percussieloops gestutte swingende drumsolo en het punk-funkend klapperende ‘Time’s Up’ zijn aan het eind die verdere mooie duiten in de zak. De tijd heeft in ieder geval nog geen vat gekregen op Living Colour. Dat was wel al duidelijk.
Foto’s van Hedon huisfotograaf Robert Westera