Op 23 juni 2003 geeft het New Yorkse Interpol een optreden in een uitverkocht Vera in Groningen. Debuutplaat Turn On The Bright Lights is een jaartje eerder verschenen en de band geeft een indrukwekkend concert, waarin vrijwel alle nummers van de plaat voorbijkomen. In die tijd is Interpol een van de eerste bands die aan de haal gaat met de Britse postpunk van eind jaren zeventig met bands als Gang of Four, The Fall en natuurlijk Joy Division. Het resultaat is een bedwelmende, grimmige en tegelijkertijd uitermate sfeervolle plaat. Veel bands gaan even later eveneens driftig citeren uit de postpunk, maar Turn On The Bright Lights blijft met gemak overeind als een van de beste platen uit die periode.
Bijna anderhalf decennium en vier – wat betreft muzikaal niveau wisselende – vervolgplaten later is Interpol terug in Groningen, om Turn On The Bright Lights integraal te spelen in het kader van het vijftienjarige jubileum van het album. Voor een goedgevulde zaal van dertigers maar vooral veertigers worstelt Interpol tijdens het eerste half uur van het concert vooral met zichzelf. Het geluid is abominabel afgesteld: de drums klinken hol en overheersen het totaalgeluid, alsof Interpol op een groot festival staat te spelen.
Het blikkerige gitaargeluid waaiert alle kanten op, behalve de goede, en wat de toetsenist aan het doen is, blijft een raadsel. De zangstem van Paul Banks klinkt alsof hij net een ballon helium heeft ingeademd: vals en ijl, het tegenovergestelde van de donkere bariton van de platen. Bovendien spelen de bandleden op eilandjes. Prachtsongs als ‘PDA’ en ‘Obstacle 1’ verzanden in het steriele geluid tot niemendalletjes.
Het herstel wordt langzaam ingezet wanneer Interpol kant b opzet met een gloedvol ‘Hands Away’. Het klinkt opeens meer coherent en Banks’ licht duivelse blik van de eerste nummers verandert in een meer gefocuste oogopslag. Het blijkt dat de band het vanavond vooral moet hebben van de dromerige kant van het oeuvre, zoals tijdens de mooi volle gitaarlijnen van ‘Leif Erikson’, of tijdens een gloedvol en stemmig ‘Lights’, dat in de toegift gespeeld wordt.
Een toegift waarin alles toch nog op zijn plaats valt: Banks laat zich vocaal veel meer gelden en de gitaarlijnen van de speltechnisch toch wat beperkte Daniel Kessler maken bij vlagen indruk. Met als uitschieter het meest donkere nummer van de band, ‘Not Even Jail’, waarin drummer Samuel Fogarino met effectieve hamerdrums de maat aangeeft voor een indrukwekkend hoogtepunt. Op zulke momenten klinkt Interpol hecht en nog steeds onontkoombaar. Van die momenten hadden er wel wat meer mogen zijn.
Beeld: Jan Westerhof