In Eindhoven lopen er vrijdagmiddag in de omgeving van het station overal mensen in zwarte broeken, leren jassen, spijkerjacks met buttons en zwarte laarzen. Eventueel met cowboyhoed om de outfit compleet te maken. De eerste editie van het festival Fuzz Club Eindhoven vindt plaats. Het is de opvolger van Eindhoven Psych Lab, dat van 2014 tot en met 2016 in juni plaatsvond.
Het festival wordt – zoals de naam al weggeeft – georganiseerd door het Britse label Fuzz Club, in samenwerking met de Effenaar. Op het festival zijn vanwege de collaboratie met het label, maar vooral ook door de vele mooie namen op het affiche, nog meer buitenlanders afgekomen dan eerder bij Eindhoven Psych Lab. De bezoekers komen uit meer dan 35 verschillende landen en daarmee schaart Fuzz Club Eindhoven zich tussen een selecte groep Nederlandse festivals.
Black Lizard
Ook de bands op het programma komen uit veel verschillende landen en het is een unieke gelegenheid om zoveel fuzzy en psychedelische bands van zoveel nationaliteiten in één weekend te zien te krijgen. Een van de voorbeelden is Black Lizard, een Finse band uit Helsinki. De band bestaat al sinds 2008 en krijgt veel lovende reacties, van onder andere Anton Newcombe van The Brian Jonestown Massacre, die ook hielp bij de productie van platen. Dit jaar bracht het viertal op Fuzz Club nieuwe plaat Celebration Of A New Dawn uit, een uitstekende psychedelische shoegazeplaat.
De bandleden komen op gekleed in spijkerjacks. Ze beginnen met veel vertrouwen aan het optreden en de hoop is er dat dit de eerste gedenkwaardige show van het weekend zou kunnen worden. Die belofte wordt helaas niet ingelost. Waar de songs op plaat subtiel psychedelisch zijn met veel oog voor detail, is er live weinig ruimte voor contrast. Het is duidelijk dat er bij de productie van de platen meer komt kijken dan bij het optreden; de geluiden van orgels, belletjes en andere instrumenten, die de band op plaat cachet geven, worden live gemist. De vocalen van de zanger, die overigens wel lekker losjes en zelfverzekerd gitaar speelt, klinken live bovendien wat geforceerd. Hoewel de hardere nummers degelijk klinken, komen rustigere songs als ‘Harmonize’ niet goed uit de verf. Het feit dat de bandleden na elk nummer met elkaar overleggen omdat de setlist niet vastgelegd lijkt te zijn, helpt ook niet mee om het publiek mee te krijgen.
Het is niet dramatische slecht wat de Finnen laten horen, maar met nog een heel weekend aan spannende muziek voor de boeg, is alvast duidelijk dat Black Lizard niet de band gaat zijn waar op zondag nog aan teruggedacht zal worden.
Ulrika Spacek
In de kleine zaal is het tijd voor een wederontmoeting. Ulrika Spacek trad in 2016 al in diezelfde zaal op tijdens Eindhoven Psych Lab, slechts één jaar na het eerste liveoptreden van de band. De groep uit Londen bracht dit jaar na twee eerdere platen de ep Suggestive Listening uit, met een rustiger geluid.
Het vijftal opent vanavond met het eerste nummer van deze ep: ‘No. 1 Hum’. Zanger Rhys Edwards doet qua kapsel denken aan Mathilda in de legendarische film Léon, en draagt een trainingsbroek van Adidas. Hij loopt evenals andere bandleden op sokken. Het geeft Ulrika Spacek een eigenzinnig uiterlijk. Tijdens de eerste nummers is Ulrika Spacek een beetje zoekende naar een juiste afstelling van geluid, en ook later tijdens het optreden is dat geluid soms wat uit balans met een af en toe te aanwezige bas. De band trad voor het laatst op in mei en de vorm lijkt weer even gevonden te moeten worden. Vanuit allerlei hoeken wordt in het begin met vingers aangegeven wat er met het geluid moet gebeuren.
De zwaardere nummers die de groep in 2016 nog volop speelde, zijn vanavond in de minderheid. Het zijn met name de lichtere gitaarnummers van de eerste twee platen die voor mooie momenten zorgen. Op songs als ‘Strawberry Glue’ zijn de gitaarlijnen vederlicht en prachtig verweven. Ook afsluiter ‘Mimi Pretend’, met een uitstekende opbouw, is van grote schoonheid. Het is tijdens deze nummers dat alle puzzelstukjes op de juiste plaats vallen en het talent van Ulrika Spacek niet te ontkennen is.
Spectrum
In de grote zaal staat op het podium aan de rechterkant een krukje. Aan de linkerkant staat een hoge houten tafel met een barstoel erachter. Op de tafel liggen papieren en brandt een groen leeslampje. Alles duidt erop dat hier iets bijzonders staat te gebeuren. Achter de tafel neemt de Brit Peter ‘Sonic Boom’ Kember plaats, bandlid van het in 1991 opgedoekte Spacemen 3. Zijn gitarist, met wie hij vanavond optreedt als Spectrum, neemt op het krukje plaats.
Waar andere artiesten op Fuzz Club Eindhoven hun stem verschuilen achter lagen van reverb, zijn de vocalen van Kember helder en duidelijk te horen tegen een achtergrond van gitaargeluid en herhaalde drones. Spectrum opent met ‘Transparent Radiation’, een single van Spacemen 3 uit 1987. Eerder op de dag werd tijdens rustigere nummers nog wel eens luid gepraat, maar bij Spectrum is het muisstil.
Kember kan op een warme ontvangst rekenen als hij halverwege het optreden vraagt: “You guys remember the nineties?” Want inderdaad, de gemiddelde leeftijd op dit festival ligt een stuk hoger dan op andere festivals en de meeste bezoekers luisterden in de negentiger jaren niet naar de Spice Girls, maar naar bijvoorbeeld het nummer ‘Big City’ van Spacemen 3, dat Spectrum vervolgens inzet. De elementen van Spectrums optreden zijn simpel en repeterend, maar zelfs na de uitloop van tien minuten staat iedereen nog even als aan de grond genageld. De show van Spectrum was betoverend mooi.
A Place To Bury Strangers
Het optreden van Spectrum was een van de weinige waar oordoppen lange tijd niet noodzakelijk waren, maar nu maakt de grote zaal zich op voor wat ongetwijfeld de grootste bak herrie zal worden die dit weekend over de Effenaar wordt uitgegoten.
Het Amerikaanse A Place To Bury Strangers (zie ook foto bovenaan) maakt vanaf het begin duidelijk de zaal te willen vernietigen met industriële noise. Met de hypnotiserende klanken van Spectrum nog in het achterhoofd, is de overgang heftig. Toch wordt de omschakeling snel gemaakt. Het trio speelt dermate vernietigend, dat niemand tijd heeft om weg te dromen. Het zal een van de weinige optredens van het weekend zijn waar volop wordt gesprongen en gecrowdsurft.
Achter in de zaal meten twee mannen met een telefoon het aantal decibel dat door de drie Amerikanen op de oren wordt afgevuurd. Volgens afspraken met de Nationale Hoorstichting ligt de grens op 103 decibel. De meting komt tijdens ‘Never Coming Back’ op 120 decibel uit. De organen trillen in het lichaam. Tegen het eind van het optreden wordt de stroboscoop van het podium opgetild en op de zaal gericht. A Place to Bury Strangers kent geen genade, en hoewel het strak speelde, was het optreden ook vooral hard. Heel hard.
Beeld: Patrick Spruytenburg