In de tweede helft van de jaren zeventig gaat punk niet aan Amsterdam voorbij. Aan de Rijnstraat zit platenwinkel RAF, die in 1977 een heus punkfiliaal opent aan de Rozengracht: No Fun. De zaak groeit uit tot hangplek voor zoekende jongeren die geen cent te makken hebben. Al snel richt No Fun een platenlabel op onder dezelfde naam, waarop het uiteraard punkmuziek uitbrengt. Het label brengt met korte tussenpozen vier singles uit van vier bands. In die explosieve punkdagen is er nog een Amsterdams label: Plurex. Dit label richt zich al snel op meer experimentele bands, zoals Plus Instruments en Interior.
Buiten Amsterdam is voor 1977 al een aantal bands bezig punk te maken zonder het zelf te weten, met als bekendste naam Ivy Green uit Hazerswoude-Dorp, dat in 1978 de punkklassieker Ivy Green uitbrengt. In 1977 krijgt punk in ererland voor het eerst een eigen podium, met de Showkees-avonden in Paradiso. Een aantal bands dat daar aantreedt, komt voorbij op I Don’t Care Collection: Dutch Punk 1977-1983, Volume 2. De dubbel-lp geeft een fraai overzicht van een van de meest creatieve periodes uit de historie van de Nederlandse popmuziek.
Toch blijft punk niet alleen beperkt tot Amsterdam. De eerste Nederlandstalige punksingle komt uit Enschede, met Paul Tornado’s ‘Van Agt Casanova’. Het nummer gaat over het besluit van de toenmalige minister Dries van Agt om hardcorepornofilms alleen nog in kleine zalen te vertonen. De song staat natuurlijk op deze dubbel-lp en klinkt nog steeds even hilarisch, met tekstregels als: “Van Agt wordt uw Führer, een pornoheld / Seks wordt obscuurder, neuken kost geld”. Ook het eerste gestencilde punkfanzine, genaamd Aambeeld, is afkomstig uit Enschede. In Den Haag opent de eerste punkwinkel die tevens boeken en kleding verkoopt: Buck Danny.
Echt populair wordt punk in Nederland nooit; het blijft beperkt tot de underground. Het grote publiek richt zich op de destijds in zwang zijnde discomuziek. Een enkele punkband die bij een grote platenmaatschappij een contract tekent, zoals Ivy Green of Speedtwins, wordt wegens tegenvallende verkopen al snel gedumpt. In de kunstacademie- en kraakscene van die dagen wordt punk wel omarmd. Zo ontstaan fanzines als het roemruchte Koekrandt, met graffitiartiest Dr. Rat als belangrijkste exponent. Locale Do-It-Yourself-labels brengen platen uit.
Eind jaren zeventig verschuift het zwaartepunt van punk in Nederland van knulligheid en naïviteit naar politieke beladenheid en sociaal bewustzijn, met als exemplarisch voorbeeld de Kroningsrellen van 30 april 1980. Ook het doemdenken van de postpunk drukt een steeds grotere stempel op de punkmuziek. Deze ontwikkeling keert ontegenzeggelijk terug in het materiaal op I Don’t Care Collection: Dutch Punk 1977-1983, Volume 2.
Zo komen energieke en puberale, maar tekstueel niet hoogstaande nummers voorbij als ‘We Hate School’ van The Squats, ‘1/2 2’ van Helmettes, ‘Treat Me Like a Doll’ van God’s Heart Attack, ‘Sex’ van Filth, of ‘Animal Games’ van The Dummies. Dat Nederlandse punkbands wel degelijk goede nummers konden schrijven, komt naar voren uit het flinke arsenaal aan prima poppunknummers in de lijn van The Buzzcocks dat voorbij komt: ‘So Free’ van Blitz, ‘Miracles’ van The Brommers, of het prachtig melodieuze ‘Plastic’ van Mollesters.
Het enige nummer van het Utrechtse Coïtus Inc. op de compilatie schurkt met krassende gitaren en onderhuidse spanning het dichtst tegen postpunk aan en is een hoogtepunt. Net als het nog altijd schitterende ‘A Black and White Statement’ van de Rondos uit Rotterdam. De bandleden van de Rondos komen uit de marxistisch-leninistische hoek en resideren in Huize Schoonderloo, waar politieke activisten en kunstenaars kind aan huis zijn. Fanzine Raket groeit uit tot een van de meest invloedrijke. Uiteraard komt het eveneens politiek bewuste en nog steeds actief zijnde The Ex voorbij, net als The Vopo’s met een nummer over oorlogsmisdadiger Pieter Menten, en Mort Subite met een ode aan RAF-lid Ulrike Meinhof.
I Don’t Care Collection: Dutch Punk 1977-1983, Volume 2 is een prachtige muzikale dwarsdoorsnede van de roerige punkjaren in het Nederland van eind jaren zeventig en begin jaren tachtig. Daarnaast is het dubbelalbum fraai verzorgd, niet in het minst door het fraaie hoesontwerp van Joost Swarte. Wie wil weten waar de indiemuziek in Nederland de oorsprong vindt, schaft deze verzamelaar aan heeft daarmee tevens iets moois in handen.