Het motto van festival Roadburn, afgelopen april in Tilburg, was redefining heaviness. Concreet betekende dat: meer muzikale smaken opdienen en een jonger publiek aanspreken. Het optreden van Die Wilde Jagd en het Metropole Orkest kwam een eind in die richting. Het groeide uit tot festivalhoogtepunt, waarin beeldende elektronica en klassieke instrumenten elkaar doeltreffend omarmden. Het podium in Vera is uiteraard veel te klein voor een dergelijk, groots aangezet geheel. Toch weet het trio uit Berlijn ook zonder orkest diepe indruk te maken met tussen ambient en postrock laverende klanken.
Voordat het zover is, mag James Cook [foto hierboven] het doen met een verrassingsoptreden. De tegenwoordig in Berlijn residerende Brit staat niet aangekondigd voor vanavond. Hoe dan ook: ondersteund door drums en beats uit een doosje, brengt zanger-gitarist Cook zijn soms naar wave neigende songs ten gehore. Cook is zeker geen slechte zanger en een goed nummer schrijven kan hij ook. Zoals tegen het eind van het optreden blijkt, wanneer emotionele lading de overhand krijgt. Cook oogt als een door de wol geverfde muzikant en is dat misschien ook wel. Maar in een redelijk gevuld Vera laat hij geen onuitwisbare indruk achter, omdat muzikale schetsmatigheid te vaak overheerst.
Vorig jaar verscheen ophio, de derde plaat van Die Wilde Jagd [overige foto’s]. In acht onheilspellende composities vormt de natuurlyriek van anchorman Sebastiaan Lee Philipp de rode draad voor op het onderbewustzijn inwerkende muziek. Op het podium van Vera zijn bij tijd en wijle psychedelische beeldprojecties een weldadige toevoeging aan het bedwelmende optreden, dat voor een groot deel bestaat uit nummers van ophio. Meer dan op voorgaande platen viert afwisseling tussen stijlen en stemmingen hoogtij, met een eveneens ongrijpbaar concert als gevolg.
Een vroeg hoogtepunt is het onderhuidse en met mystieke celloklanken omgeven ‘Perseveranz’, waarbij een minimalistische, repetitieve elektronicabasis als vanzelf een muzikale hypnose bewerkstelligt. Oosterse, meditatieve geluiden die doen denken aan de experimentele kant van Polvo vinden eveneens een uitweg in het perfect afgestelde geluid. Een surroundgeluid, jawel, dat het esoterische karakter van de laatste plaat live nog eens extra versterkt.
Op die manier kan ook het duel tussen de beeldend melancholieke gitaarlijn en de bedrieglijk onderkoelde zang in ‘Ouroboros’ uitgroeien tot sethoogtepunt. Niet in de laatste plaats door het zalvende cellospel van Lih Qun Wong. Maar ook drummer Ran Levari laat zich gelden door juist niet op de voorgrond te treden met slepende ritmes, zoals in het Oud-Egyptische en Indiase visioenen oproepende ‘2000 Elefanten’. Die Wilde Jagd serveert geen hapklare muzikale brokken. Wie zich echter overgeeft aan de bedwelming van het trio, ervaart een korte afslag naar het onderbewuste.