Fans van de Belgische formatie Bazart lopen de kleine zaal van Paradiso in en uit. Hun helden spelen op het grote podium beneden en op weg naar een balkon ‘verdwalen’ ze even. Barry Adamson is een onbekende naam voor de jonge muziekliefhebbers. In de grote zaal beneden loopt de vloer met jeugdig en praatgraag publiek snel vol, boven is het rustig. Om 19.58 uur kijkt Adamson vanaf de zijkant even naar binnen. De setlist belooft veertien nummers en twee toegiften.
Barry Adamson is van 11 juni 1958. De Engelsman heeft gewerkt met groepen als Magazine, Visage, The Birthday Party en Nick Cave and The Bad Seeds. In veel van de groepen speelde hij de basgitaar, maar hij is een multi-instrumentalist. Daarnaast componeert hij soundtracks en is hij producent, filmmaker en fotograaf. Zijn eerste soloschijf was Moss Side Story (1988), genoemd naar zijn geboorteplek Moss Side. NME recenseerde de langspeler als volgt: “This is one of the best soundtracks ever. The fact that it has no movie is an irrelevance.” In 2016 verscheen Nowhere To Run, zijn negende sololangspeler. Voor de tafel met merchandise in Paradiso heeft hij de nieuwe ep Love Sick Dick meegenomen.
Adamson laat zich begeleiden door twee medewerkers. Achter de knoppen naast het podium zit de geluidsman, voor het stemmen van de instrumenten verschuilt een muzikant zich achter een gordijn. Met een tik op een paneel zet Adamson de muziek in werking. Opener ‘Still I Rise’ is een track van As Above, So Below (1998). De harde elektrorock snijdt op een dansbare manier door de goed gevulde kleine zaal. Voor ‘I Got Clothes’, het openingsnummer van Love Sick Dick, kruipt Adamson achter de toetsen en slaat hij een paar flinke akkoorden aan.
Adamson vertelt dat hij zich het eerste optreden in Nederland herinnert. “First time in Holland I played in Paradiso. I won’t say how long ago.” Hij zet ‘The Beaten Side of Town’ in. Zo musiceert Adamson nummers uit zijn hele carrière. ‘Sweet Misery’ is opnieuw een track van de nieuwe ep. “Don’t ask me why it’s called Love Sick Dick. It’s about this creepy thing called love.”
Adamson staat alleen op het podium. Hij noemt de meegenomen muziek glimlachend The Invisible Men. In ‘Come Hell or High Water’ is de Brit volkomen geacclimatiseerd. Hij maakt swingende danspasjes en vult steeds meer van het podium. De lach op zijn gezicht wordt met het nummer breder. De elektropunk krijgt een eerste hoogtepunt in ‘Destination’. Adamson vlecht de woorden “Dance, dance, dance to the radio”, van Ian Curtis van Joy Division door de track. In ‘Civilization’ hanteert hij alleen de microfoon en komen alle onzichtbare muzikanten uit de doosjes op het podium. Adamson geniet met het publiek van het optreden en houdt hijgend de vaart er in. De bezoekers gaan mee in de trip door een loopbaan van veel meer dan dertig jaar.
‘They Walk Among Us’ is een volgend nieuw nummer en verdient de titel dansvloerkraker. Adamson danst over het podium, het publiek beweegt mee en applaudisseert enthousiast na afloop. Bij afsluiter ‘One Hot Mess’ neemt de Engelsman opnieuw de basgitaar in handen. Adamson is een geweldige bassist en stuwt het nummer, in samenwerking met The Invisible Men, naar grote hoogte.
Natuurlijk wil het publiek meer. Met een brede lach speelt Adamson ‘Jazz Devil’. Het is een nummer vol schuivende jazzrock en het is onweerstaanbaar bewegelijk. Bij het laatste nummer excuseert Adamson zich grinnikend bij zijn begeleiders. Hij zet met de bas ‘The Light Pours Out Of Me’ van Magazine in. Het publiek gaat mee terug naar 1978 en geniet zichtbaar van het nummer.
Na het optreden komt Adamson glimlachend naar de tafel met Love Sick Dick en het laatste album Know Where To Run. De Engelsman is thuis in Paradiso en heeft voor iedereen een vriendelijk woord. Adamson zei zelf over de optredens: “It’s happening. I’m launching myself from the studio into a unique solo show. I’ll be playing songs from my new EP, which range from futuristic blues, soul and electronica, as well as ploughing through my back catalogue.” Dat is precies wat er in de kleine zaal van Paradiso is gebeurd.
Vanuit de grote zaal is ‘Goud’, een van de hits van Bazart, te horen. Toepasselijk.
Beeld: Jaks Schuit